Bedrijven staan in de rij om duurzaam keurmerk te krijgen: ’Goede stok achter de deur’
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd door De Telegraaf
Bedrijven staan in de rij om duurzaam keurmerk te krijgen: ’Goede stok achter de deur’
Waterflessenmerk Dopper, beddenfabrikant Auping en uploaddienst WeTransfer hebben met elkaar gemeen dat ze alledrie het B Corp-keurmerk dragen. Het stempeltje toont aan dat je als bedrijf echt duurzame keuzes maakt. Maar wat maakt dit certificaat zo populair en is de lange weg ernaartoe wel altijd de moeite waard?
Steeds meer sociale ondernemingen staan in de rij voor een stempel van het Amerikaanse B Lab dat sinds 2015 ook een Europese tak heeft. Ze willen daarmee laten zien dat niet alleen winst maken ertoe doet, maar ook mens en milieu. Een uitgebreid online assessment en stapels aan te leveren documentatie wijst uit of een bedrijf het B Corporation-keurmerk waardig is.
Hiervoor wordt gekeken of het bedrijf voldoende positieve impact heeft op de thema’s bestuur, werknemers, gemeenschappen waarin het bedrijf actief is, milieu en klanten. Om zichzelf een B Corp te mogen noemen, moeten kandidaten minimaal 80 van de 200 punten behalen.
Herkeuring
De Benelux telt momenteel meer dan 190 B Corps, wereldwijd zijn het er bijna 5000. Het traject kan zomaar een jaar in beslag nemen en na toekenning ondergaan bedrijven elke drie jaar een herkeuring. Ze betalen een jaarlijkse bijdrage, variërend van €500 tot €50.000, afhankelijk van de omzet.
„Je ziet een enorme groei in het aantal bedrijven dat zich bezighoudt met de zogeheten ’Environmental, Social and Governance (ESG)’-criteria, dat positieve en negatieve bedrijfsimpact op het gebied van milieu, sociale omstandigheden en bestuur vaststelt”, ziet Joukje Janssen van adviesbureau PwC. Wat mogelijk meespeelt in deze trend is de ESG-regelgeving, die vanaf 2023 in de EU wordt ingevoerd voor bedrijven met meer dan 250 medewerkers. Zij moeten onder meer de maatschappelijke impact van hun beleggingen verantwoorden en belastingontduiking kunnen uitsluiten. Hoewel de criteria niet gelden voor kleine bedrijven, ziet Janssen nu vooral startende ondernemingen en scale-ups voor de B Corp-certificering gaan. „Die bedrijven zijn zeer gedreven om impact te maken.”
Op het gebied van financiële en milieu-informatie is aan de criteria relatief eenvoudig te voldoen: met het wereldwijd geldende Greenhouse Gas Protocol kunnen bedrijven makkelijk bepalen of CO2-uitstoot binnen de perken blijft. Het meten van sociale aspecten is lastiger. Diversiteit binnen het team bepalen is een kwestie van paspoortinformatie verzamelen, maar arbeidsomstandigheden in de leveranciersketen verantwoorden is andere koek. Janssen legt uit: „Hoe weet je dat een bestelde printer niet door kinderhanden is gemaakt? En in hoeverre ben je als ondernemer verantwoordelijk?”
Al met al een flink traject. Een must is het B Corp dan ook niet volgens Janssen, maar wel een hulpmiddel om aantoonbaar duurzaam te ondernemen. „Maar het is zeker niet de enige manier om jouw status als maatschappelijk geëngageerd bedrijf te bewijzen, keurmerken zijn er genoeg.”
Joris Smulders van duurzame mobiliteitsapp Fynch Mobility doet niet mee aan de B Corp-trend. Zijn belangrijkste reden: de tijd die het traject opslokt. „Als kleine, snelgroeiende onderneming ligt onze prioriteit bij nieuw personeel werven en de dagelijkse bedrijfsvoering.” Daarnaast vindt hij dat de geloofwaardigheid als duurzaam bedrijf naar aandeelhouders niet afhankelijk moet zijn van een keurmerk. „Mijn compagnon en ik willen jaarlijks minimaal 500.000 ton CO2-uitstoot vermijden door mensen duurzamere vervoersmiddelen te laten gebruiken. Dat zegt wat ons betreft meer dan een keurmerk.”
Samenwerken met organisaties als de Anders Reizen Coalitie en diverse bereikbaarheidsregio’s voegen die waarde voor Smulders wél toe. Toch ziet hij zeker het belang van keurmerken, zo heeft Fynch Mobility wel een ISO-270001- certificering, een internationale standaard voor informatiebeveiliging. „Voor ons noodzakelijk, zodat we kunnen garanderen dat we veilig omgaan met informatie. Zonder dit keurmerk wil geen bedrijf met ons in zee.” Mocht een status als B Corp aantoonbaar bijdragen aan het behalen van de impactdoelstelling van Fynch, denkt hij er zeker nog eens over na.
Cappi Wefers Bettink van duurzame noten-startup Johnny Cashew zit middenin het B Corp-traject. Waar de meeste cashewnoten helemaal via Azië naar Europa worden verscheept, importeert dit bedrijf ze direct uit land van herkomst Tanzania. „Je zit als B Corp in ’het coole klasje’ met grote namen die qua duurzaamheid voorop lopen in hun keten, zoals Danone. Waar keurmerken als Fairtrade en Bio een stukje van het mvo-beleid vastleggen, pakt B Corp het hele plaatje, van arbeidscontracten tot de lunch.”
Het keurmerk is volgens Wefers Bettink ook een goede stok achter de deur. „Je kunt nooit meer terug naar keiharde winst. Je hebt – ook juridisch gezien – een verplichting naar de wereld om het goede te doen.” De afgelopen maanden verzamelde hij een papierwinkel aan werknemershandboeken, salarisstroken voor personeel en uitgaven aan leveranciers. „Het assessment wijst je op zwakheden en dat zet jou als werkgever op scherp.”
De grootste uitdaging voor Johnny Cashew is diversiteit in het personeel: „We zijn nu met vier blanke mannen.” Wefers Bettink denkt ook dat een B Corp makkelijker talent aantrekt, aangezien steeds meer mensen zingeving zoeken, ook in het werk. „Het is alleen jammer dat het het keurmerk de consument nog weinig zegt.”